Antwoord C is juist.

Gemiddeld genomen is de druk in een kleine opgeblazen ballon groter dan die in een grote opgeblazen ballon. Verschillende effecten spelen een rol. Bij de vraagstelling is uitgegaan van gemiddelde ballonnen waarvan de grote niet tot het uiterste is opgeblazen. Als de ballon klein is, is zijn oppervlak sterk gekromd. Daardoor zullen de elastische krachten van elk stukje ballon resulteren in een sterke, naar binnen gerichte kracht. Er is daarom een grotere druk nodig om die krachten te overwinnen. Hoe groter de ballon wordt, des te minder gekromd het oppervlak en des te minder kracht er nodig is om de ballon op te blazen. Dit weten we ook uit eigen ervaring. Als je een ballon opblaast, gaat dat in het begin heel moeilijk. Naarmate de ballon groter wordt, wordt het steeds makkelijker om hem op te blazen. Luchtballonnen zijn van onderen zelfs open. Als je een ballon zover opblaast dat de rek eruit is, zal de druk weer sterk toenemen. Hij scheurt en knalt uit elkaar.